Wegblijven van straffen en belonen voelt kloppend, maar je bent ook zoekend wat je dan WEL kan doen om gedrag te sturen. Terecht denk ik, want het vraagt anders kijken en anders handelen.
In deze blog zal ik een aantal suggesties doen. Wat wel belangrijk is, is dat het geen quick fix oplossingen zijn om te zorgen dat je kind doet wat jij wilt. Het doel moet wat mij betreft ook geen gehoorzaamheid zijn, als dat is wat je zoekt dan is mijn visie niet voor jou. Bovendien maakt het uit op welke manier je iets zegt, hoe je het doet, welke energie je met je meebrengt en wat je intentie is. Uiteraard heb je als ouder wel invloed op het gedrag van je kind. De band tussen ouder en kind vormt de belangrijkste basis. En een band bouw je op, die bereik je niet met een paar trucjes.
Je bent hier denk ik vooral voor concrete ideeën, dus bij deze! Dit zijn er slechts tien. Er zijn nog veel meer mogelijkheden om weg te blijven van straffen en belonen.
Stel geen vraag
‘Wil je de tafel dekken?’ Een heel normale vraag toch? Bedenk je alleen ook dat als je zo’n vraag stelt het antwoord zowel Ja als Nee kan zijn. Als niet beide antwoorden een optie zijn voor je, dan moet je de vraag niet stellen. Denk dus na over je formulering.
Geef het goede voorbeeld
Verwachten van je kind dat ze hun telefoon vaker wegleggen, maar zelf hele dagen afgeleid worden door dat ding? Komt niet echt over he? Scheldend door het huis gaan, terwijl je kind op zijn woorden moet letten. Over je heen laten lopen door je werkgever, maar je kind aanmoedigen om goed voor zichzelf op te komen. Leef het leven voor wat je je kind wil meegeven. Dit is echt de allerbelangrijkste en ook de moeilijkste vaak.
Eerst connectie dan correctie
Meteen zeggen wat je kind niet goed doet, waar het mee moeten stoppen of wat er moet veranderen is vaak niet zo handig. Sterker nog, je stuit dan ongetwijfeld op weerstand en de band met je kind komt onder druk te staan. Sluit eerst aan, ga de verbinding aan. En pas daarna kun je bijsturen of corrigeren. Voorbeeldje is fijn denk ik. Met oprechte interesse ‘Wat ben jij lekker aan het gamen. In welk level ben je nu?’ - reactie van je kind - ‘Tof, ik snap dat je er blij van wordt. Ik zie dat het al laat is. Het is tijd om te stoppen. Zet jij hem uit of zal ik het doen?’
Geef keuzes
Het voorbeeld van hiervoor deed al een voorzetje. Door keuzes te geven zet jij een kader en daar binnen kan je kind kiezen.
‘Wil je nu opruimen of over een half uur?’
‘Wil je deze beker of die?’
‘Wil je jezelf aankleden of zal ik je helpen?’
Leef je in
Door je voor te stellen hoe iets is vanuit het perspectief van je kind kom je misschien tot anders handelen. Als volwassene heb je echt een andere manier van kijken. Als je goed weet aan te sluiten op de beleefwereld van je kind is het makkelijker aan te voelen wat er nodig is. Hoe komt dat? Vooral omdat je kind zich begrepen voelt door jou.
Samenwerken: van ik tegen jij naar wij tegen het probleem
Werk samen. Zonder dat je het door hebt kom je in een strijd terecht en staan je kind en jij tegenover elkaar. Niet handig. Zie het probleem als gezamenlijke vijand en ga naast je kind staan. Zoek samen naar oplossingen.
Van ‘jij moet dit opruimen’ naar ‘het is een puinhoop en ik wil dat het opgeruimd is. Hoe gaan we daar samen voor zorgen?’
Van ‘je zult gewoon op tijd thuis moeten zijn, geen discussie’ naar ‘steeds als je ‘s avonds weg gaat ben je te laat, dat maakt me ongerust. Ik snap dat je weg wilt, maar op tijd thuis zijn is ook nodig. Laten we samen een plan bedenken.’
Verander de omgeving
Neem het voorbeeld van een klein grijpgraag kind. Wanneer er hete thee op de salontafel staat kan je 100 keer zeggen tegen je kind zeggen dat hij niet aan de thee mag komen, maar vaak blijft de thee dan toch erg interessant. Wil je zeker weten dat je kind niet aan de thee komt, dan zet je het weg buiten handbereik. Nog meer voorbeelden zijn vaak helpend. Komt ie:
- Speelt je kind te wild met ballen in huis. Dan verplaats je de ballen naar buiten.
- Je kind mag bepaald eten niet. Leg het weg of haal het niet in huis.
- Kinderen doen steeds kussengevecht met de kussens op de bank. Misschien voorlopig de kussens even weghalen.
Vertel wat er wel mag
In plaats van zeggen wat niet mag kan je proberen te noemen wat er wel mag. Kinderen missen tenslotte vaak het woordje ‘niet’ en doen dan vervolgens precies dat wat je niet wilt. Ook blijf je dan uit de correctie, wat een positief effect heeft op de sfeer.
‘De bank is om op te zitten. Springen mag op de grond of de trampoline.’
‘Als je wil schreeuwen, doe dat dan buiten.’
Kom er later op terug
In het heetst van de strijd een goed gesprek voeren werkt niet. Logisch als je kijkt naar breinontwikkeling. Ga maar eens voor jezelf na. Als jij zeer gefrustreerd, boos of verdrietig bent lukt het waarschijnlijk niet om rustig een gesprek te voeren over wat er gebeurd is en hoe je er mee om kan gaan. Wachten tot je kind (en jijzelf) weer een kalm brein heeft is handiger. Dan kun je later terugblikken op de situatie en bespreken wat je belangrijk vindt.
Stel je verwachtingen bij
Wat ik vaak zie en hoor is dat ouders torenhoge verwachtingen hebben. Niet alleen van zichzelf, maar ook van hun kinderen. Laten we de lat flink lager leggen. Zeker weten dat kinderen dan sneller voldoen aan jouw verwachting ;-)