Moeder verliezen én worden: hoe mijn moeder overleed en mijn zoon geboren werd

“Ohja, die nu dood is”, antwoordt mijn dochter, als het over haar nooit-geziene oma (= mijn moeder) gaat. Het ráákt me. Het maakt me trots dat m’n moeder (nog steeds) onderdeel is van ons leven. Erbij hoort. Wordt opgemerkt. Waar ik in 2014 namelijk zwanger was (hoe bijzonder, nieuw leven!), was mijn moeder haar leven eindigend. Mede hierdoor ben ik de GevoelsRijke ouder die ik op deze dag ben. Het is onlosmakelijk met me verbonden - net zoals mijn moeder altijd op een bepaalde manier bij mij zal zijn. Met die reden deel ik dit verhaal. Want: we leggen allemaal onze eigen ‘reis’ af. Eentje waar we zelf lering uit trekken, maar waarmee we ook anderen inspireren. Het leven is immers een samenspel van vallen en opstaan. Een lach en een traan. De dood en het leven. En dat bespreekbaar maken: daar sta ik voor. Ga je met me mee?


Van eindexamenuitslag naar ‘kankeruitslag’

Voor het begin van deze ‘reis’ stappen we in de tijdmachine: terug naar mijn eindexamenperiode en -reis. Ik zit in de bus terug naar Nederland en wordt gebeld door mijn ouders. Ze vertellen me dat ze diezelfde ochtend in het ziekenhuis waren. Mijn moeder blijkt een knobbeltje in haar borst te hebben - en nu is het wachten op de uitslag. Onbezorgdheid wordt overspoeld door onwetendheid en angst, nog niet wetende dat vanaf dat moment álles anders zal zijn. Omdat de uitslagen van mijn eindexamen én moeders gezondheid op dezelfde dag zouden vallen, krijg ik van school mijn uitslag de avond daarvoor. En hoe fijn deze uitslag ook is, de ‘bom’ die de dag erna gedropt wordt, trekt alle gevoelens van geluk in één ruk van tafel. Het blijkt mis. Het knobbeltje in mijn moeder haar borst blijkt allesbehalve onschuldig. De diagnose ‘borstkanker’ is een feit.


(Toch niet) ‘schoon’

Een periode van meerdere operaties, chemo’s, bestralingen en hormoontherapie breekt aan. Een periode van vijf jaar waarin mijn moeder van de ene naar de andere behandeling vliegt. Gelukkig lijken deze intensieve jaren te lonen. Want: na die vijf jaar wordt ze ‘schoon’ verklaard. Yes, de kanker is weg! Dat het uiteindelijk toch niet het licht aan het einde van de tunnel is, blijkt twee jaar later. Mijn moeder krijgt plots last van gele ogen, pijn en vermoeidheid. Klachten die ook nog eens samenvallen met een life event. En niet zomaar eentje, maar de variant waarin ik - haar dochter - zwanger ben van haar kleinkind. Hét moment dat het gevoel van ‘leven en dood’ opeens pijnlijk dichtbij komt. De kanker is dit keer uitgezaaid naar haar lever. Gelukkig ziet de behandelprognose er ‘goed’ uit. Lees: we hebben vertrouwen. We gaan voor ‘oud’ worden. Of zoals m’n moeder altijd zegt: “De vijfentachtig halen. Dát vind ik een mooie leeftijd”. In onze ogen een haalbaar doel, kijkend naar de vele patiënten van mijn vader. Hij werkt op dat moment namelijk als oncoloog met een specialisme in borstkanker. Ondanks dat de kanker nu in haar lever zit, is het namelijk een uitzaaiing van borstkanker. Met het gevoel van saamhorigheid en kracht besluiten we dit met elkaar aan te gaan. Blik op vooruit.


Samen ‘Flip’ zien

Terug de tijdmachine in, dit keer vooruit. Het is 2014, februari om precies te zijn. De termijnecho van 'Flip' (lees: werknaam van onze eerste) staat gepland en oh, wat wil ik mijn ouders graag meenemen. De blijdschap en het geluk met elkaar delen. Toch is er iets in mij wat niet durft, want: ‘wat als er iets mis is?’. Met die onderliggende angst regel ik dat ik eerder die week alvast een snelle echo krijg. Eentje die kan bevestigen dat alles in orde is, zodat ik zeker weet dat ik geen verdriet, maar geluk met mijn ouders kan delen. Tranen van verdriet zijn er immers al genoeg gevallen - en dit geeft rust. Ik herinner me nog hoe ontzettend bijzonder het was om sámen het eerste, nieuwe leven in mijn buik te mogen zien. Het is niet alleen ‘brandstof’ voor mezelf, maar ook voor m’n moeder. Als een sterke vrouw gaat ze de strijd tegen haar kanker zonder mokken weer aan. Er zit geen opgever in haar, maar een echte vechter. Joh, wat kijk ik tegen deze vrouw op, die ik mijn moeder mag noemen. En wat ben ik trots op haar. 


Trouwdag ziekenhuisopnamedag

Tijdens mijn zwangerschap delen mijn moeder en ik mijn groeiende buik en alles wat daarbij komt kijken. Van zwangerschapskwalen tot plannen en dromen voor de toekomst. Zo zoeken we, geheel volgens traditie, een kinderwagen uit en werden er hier en daar boekjes, kleertjes en spulletjes toegestopt. Tótdat de dag van 28 juni aanbreekt. Bas, mijn man, en ik zijn niet alleen op stedentrip naar Londen, maar het is ook de trouwdag van mijn ouders. En precies op déze dag wordt mijn moeder met hevige buikpijn opgenomen in het ziekenhuis. Nee, het gaat niet goed. Sterker nog: het gaat slecht. De afstand die letterlijk tussen ons zit, voelt groter en heftiger dan ooit. Genieten? Dat wordt op de proef gesteld. Toch houd ik hoop en heb ik vertrouwen… ondanks de angst die groeiende is.


De laatste vijf dagen

Kort na het ziekenhuisnieuws eindigt onze Londense stedentrip. Terug in Nederland bezoek ik direct mijn moeder. Als ik er nu op terugkijk, weet ik ook niet meer precies wat de tijdlijn precies is. Op zo’n moment word je geleefd door de situatie en vliegen je emoties en gedachten alle kanten op. De wereld lijkt stil te staan - en tegelijkertijd gaat alles veel te snel.  Ik gok dat het zo’n vijf dagen voor haar overlijden was - of iets in die richting. Terwijl ik aan haar ziekenhuisbed zit, voel ik de zwaarte van alle emoties op me leunen. Ondanks de pijn die mijn moeder ervaart, begint ze te praten over de bevalling. Alsof ze me een soort peptalk wil geven. Ze drukt me op het hart dat iedere vrouw kan baren, dus ik ook. Dat er een oerkracht in je naar boven komt en dat je niet bang hoeft te zijn. Bewonderenswaardig mooi vind ik het, hoe ze haar lessen met me deelt. En dat op misschien wel haar slechtste dag ooit. Achteraf gezien denk ik dat zij zelf heel goed aanvoelde dat haar einde naderde. Ik daarentegen, had geen flauw benul. Of wilde ik het niet zien?


“Je moet nu komen, het gaat niet goed met je moeder”

We spoelen een paar dagen vooruit. Inmiddels ben ik dertig weken zwanger en groeit mijn buik groter en groter. Op vrijdag heb ik een controleafspraak in het ziekenhuis. Gelukkig: alles is in orde met de baby! Met een dankbaar gevoel loop ik door de druk bezochte ziekenhuisgangen en word ik gebeld door mijn vader. “Kimberley, je moet nu komen”, roept hij aan de andere kant van de lijn, “het gaat niet goed met je moeder”. Mijn pas versnelt, net zoals mijn hartslag. Ik stap de auto in en rijd in één streep door naar m’n ouders, waar mijn moeder op dat moment ligt. Ondertussen bel ik ook nog met Bas en realiseer ik me dat m’n moeder dood gaat. DOOD. Hoe dan? Dat kan toch niet? Hoe heb ik dit niet zien aankomen? Mijn druk kloppende hart loopt over van pijn en verdriet. Wát een angst.


Samen huilen & de laatste adem

Bij mijn ouders thuis aangekomen blijkt alles in sneltreinvaart te zijn gegaan. Ze kan bijna niet meer praten en het gevoel van een naderend einde is duidelijk voelbaar. Ik ga naast haar in bed liggen en samen huilen we. Zonder afstemming legt ze haar handen op mijn zwangere buik. Als een echte moeder - en in diepe verbinding - voelt ze dat dit het juiste is. Dat er andere mensen in huis zijn, dat doet er op dat moment niet toe. Het is ‘zij en ik’. In dat moment. En niets anders. Ik voel aan alles dat dit ook het moment is om de naam van haar in mijn buik groeiende kleinzoon te delen. En hoewel het m’n moeder niet meer lukt om te praten, vertelt haar hele lichaam dat ze trots is. De rest van het weekend blijven we daar. En wat is het vredig en fijn. We halen mooie herinneringen op, zijn in liefde samen en wachten zo op wat komen gaat. Dit wachten eindigt op zondagavond 13 juli. Hét moment dat ze haar laatste adem uitblaast. Vijftig jaar is ze dan. Veel en veel te jong, maar wél in vrede en omringd door liefde.


‘Oma’s aan de top’

Met veel liefde en op onze eigen manier geven we invulling aan de uitvaart. Met een dikke, zwangere buik, in kleurrijke jurk (yep, ‘kleurrijk’ was de dresscode), op een warme zomerdag en met lieve mensen. Met elkaar nemen we afscheid van mijn moeder, mijn vaders vrouw, de vriendin/tante van én de toekomstige oma van mijn kleinste. De met zorg samengestelde playlist staat vol met nummers die het verhaal van mijn moeder vertellen, waar ook 'Oma's aan de top' van K3 een waardevol onderdeel van is. Versterkt door een foto van mijn nichtje, neefje en een echo van onze zoon stroomt er een waterval van tranen over mijn wangen. En nog steeds, als ik dit nummer (of een andere uit diezelfde playlist) hoor, reageert mijn lijf. Confronterend, maar inmiddels helemaal oké. Het is een teken dat m’n moeder bij me is. Onderdeel van me is. En belangrijker: altijd zal zijn.


Praten met je ongeboren baby

Sinds het overlijden ben ik een langere tijd thuis. Niet meer aan het werk. Niet echt de ideale manier om je zwangerschapsverlof af te trappen, maar het is mijn realiteit. Gelukkig word ik ‘gedragen’ door familie en lieve vriendinnen. Zij helpen me deze intens pittige periode door te komen. Want oh, wat is het onbeschrijfelijk lastig. Regelmatig vraag ik me af wat alle stress met mijn baby zou doen. Alle slechte nachten in het heden, de angsten voor de toekomst. Hóe kan dit niet schadelijk zijn voor die kleine? Mijn angsten deel ik met mijn verloskundigen, die me geruststellen dat het geen kwaad kan. Dat ik me niet zo’n zorgen hoef te maken. Daarop terugkijkend ben ik daar zelf niet zo zeker van. Hadden ze me toen maar verteld om met mijn baby te praten. Te vertellen wat er gaande is. Hoe ik me voel. En in welke situatie we met elkáár zitten. Het klinkt misschien gek, maar in mijn ogen is dat een diepe manier om te verbinden met je baby. Je bent namelijk één met je kindje. Wat jij voelt, voelt hij/zij ook. Dat betekent niet dat je baby jouw letterlijke woorden begrijpt, maar wel dat deze je energie voelt. Hét pijnlijke besef dat mijn kind ongewild gemarineerd is in verdriet. 


‘Kan ik nog blij zijn met mijn kind?’

Ondertussen ben ik niet bang voor de bevalling, integendeel. Ik kijk er zelfs naar uit. Waar met name mijn angst zit, is het gevoel van rouw. En hoe ik dit in vredesnaam ga combineren met geluk. Twee uitersten: kan dit wel met elkaar samengaan? Kan ik dat intense verdriet van het verlies van mijn moeder voelen - en tegelijkertijd het geluk van de geboorte van m’n zoon toelaten? Kan ik blij zijn met m’n kind? Kan ik vreugde voelen? En als ik dit al voel: is dit dan niet raar? Mág dit dan wel? Gelukkig bewijst de praktijk dat verlies en geboorte samen kunnen gaan - net zoals de uiterste emoties die daarbij komen kijken. De geboorte van m’n zoon is een oase van geluk, zonder dat het verdriet van m’n moeder verdwijnt. Zo zijn we toch nog ergens samen en compleet - mét oma Monique. 


De eerste momenten als moederloze moeder

Dat eerste moment dat je je kind in je armen neemt, het eerste moment dat je borstvoeding geeft en het eerste moment dat de oogjes open gaan. Álle eerste keren als moeder, zonder moeder, zijn pijnlijk, confronterend en leeg. Ik had niets liever gewild dan mijn kind in de armen van m’n moeder leggen. Of samen kunnen praten over de bevalling. Of m’n kind in alle vertrouwen bij haar als oppasoma achter mogen laten. En wat denk je van al die onzekere momenten dat ik direct naar de telefoon wil grijpen, om m’n moeder om advies te vragen? Zij die al die ervaringen kent; notabene met mijzelf heeft meegemaakt? Of juist het delen van de mooie momenten waarin we samen terugblikken op mijn eigen opgroeien. Je weet wel: als moeder/dochter én moeder/moeder onder elkaar. Het delen van de pieken en dalen van het ouderschap, het samen vieren van mooie mijlpalen en het deelgenoot maken van de grootste transformatie in mijn leven: moeder worden. Helaas: het mocht niet zo zijn. En man, wat doet dat zeer.


De rauwheid van rouw & het geluk van kleine dingen

Inmiddels zijn Bas en ik trotse ouders van drie. Een zoon dus, en twee jongere dochters. De momenten dat ik mijn pasgeboren dochters aan mijn borst heb, stromen de tranen in net zo’n tranendal als voorheen over mijn wangen. Het is wederom een samenspel van verdriet, gemis én geluk. Ik had nooit gedacht dat ik dit zou kunnen, maar hey: ik kan het dus wél. Die exacte oerkracht dus, die mijn moeder benoemde toen ik aan haar ziekenhuisbed zat. Noem het moederlijk instinct, noem het vrouwelijk instinct, noem het de kracht van de mens. Hoe dan ook: het hele gebeuren van een moeder verliezen, terwijl ik moeder werd, heeft me ergens ook zoveel sterker gemaakt. Het heeft me geleerd hoe rauw rouw is - en dat verlies en geluk samen kunnen gaan. Het heeft me een stuk nederiger gemaakt. Extra dankbaar voor alles wat er al is. Wat we al hebben. Geluk zit ‘m in de kleine dingen, waarmee ik eigenlijk wil aangeven dat ‘klein’ eigenlijk heel erg groot is. Van het genieten van een zonnestraal tot het ‘omarmen’ van een rustmomentje. Je ‘krijgt’ ‘t gratis en voor niets, maar vanzelfsprekend is het allesbehalve. En hallo: laten we ook niet vergeten dat ik het wel ‘gewoon’ geflikt hebt zonder moeder. Drie keer! Iets waar ik hartstikke trots op ben, ondanks het gemis dat blijft.


Oma Monique blijft voortleven

Na het overlijden kreeg ik een prentenboek van een collega: ‘Hart in de fles’. Zó spot-on. Dat is namelijk ook precies hoe het voelt. Alsof ik mijn hart tijdelijk in een fles had opgeborgen. Eentje waar de geboorte van mijn zoon de dop vanaf draaide - om zo mijn hart weer te bevrijden. Ook ontdekte ik de wereld van draagdoeken en -zakken. Ik deed mee aan een winactie voor een peuterdraagzak, won en mocht er eentje op maat laten ontwerpen. Superbijzonder! Ik koos voor een schilderij dat mijn moeder maakte. Een mooie manier om oma Monique letterlijk dichtbij ons te dragen. Alle drie de kids hebben goed gebruikgemaakt van de draagzak - tot de jongste vier jaar oud was. Je snapt: deze draagzak gaat nooit weg. Blijft voor altijd bij ons. Naast tastbare herinneringen als deze, is moeder en oma Monique ook via gesprekken in ons midden. Vanaf het ‘begin van het einde’ werd er door de (schoon)familie over haar gesproken. Dit maakt dat zij onderdeel van ons gezin is en blijft. Dat onze kinderen haar kennen, zonder haar écht gekend te hebben. Tussen het ophalen van de herinneringen door vond ik ook troost in lezen, herkenning vinden bij anderen en het praten met mijn omgeving. Over die boeken gesproken: de schrijfsels van Manu Keirse en het boekje ‘Vingerafdruk van Verdriet’ gaven mij heel veel troost. Mocht jij, die dit leest, te maken hebben met rouw, dan wil ik je bij deze een hart onder de riem steken. Met wat extra liefde en support - én deze boeken als ‘steunpilaar’. Gewoon, omdat ik weet hoe fijn zo’n toereikende hand kan voelen. En omdat we samen een stukje sterker staan.



GevoelsRijke afsluiter: tijdens dit schrijven word ik sinds lange tijd weer overvallen door verdriet. Het is een deurtje dat open getrokken wordt - en die ruimte geeft aan (spreekwoordelijke) tranen. Het bewijs dat het gemis er altijd is. De ene keer verstopt op de achtergrond, de andere keer in volle glorie op de voorgrond. Wel is het éxtra mooi om te voelen dat de ruimte eromheen steeds een beetje groter wordt. En dat wij als vrouwen, moeders, mensen ontzettend veerkrachtig en sterk zijn. Het overlijden van mijn moeder - en de geboorte van m’n kids - hebben een snelweg aangelegd tussen mijn hoofd en mijn hart. Waar voorheen mijn hoofd de directe en open afslag was, was mijn hart slechts bereikbaar via een smal, overgroeid en hobbelig bospaadje. Nu dit bos ‘gekapt’ is, voel ik steeds meer ruimte om écht mezelf te zijn. En wauw: wat is dat waardevol. Dankjewel mam, voor alle lessen en inzichten. Je bent voelbaar bij ons. Als moeder, oma én gids in dit leven.