Frustratie ‘fixen’ bij je kind? 8 x handelingen die je beter achterwege kan laten…
Kinderen die om zich heen slaan, een rake schop uitdelen, hard beginnen te schreeuwen, stampvoetend door de winkel lopen of plots hun kleine zusje knijpen. Als er ook maar één ouder is die deze scenario’s niét herkent, dan wil ik deze graag ontmoeten. Want: ik ken er geen. Hele grote kans dus, dat jij deze situaties wel herkent. Deze gedragsvoorbeelden van emotionele uitbarsting komen binnen elk gezin met jonge kinderen voor. Toch is ermee omgaan voor vele ouders een grote uitdaging. Iets wat ik herken, en waar ik je met liefde bij help. Want ja: we struggelen allemaal weleens. En nee: je hoeft het niet altijd alleen te doen.
Niet leuk, wel normaal
Even terug naar de opsomming aan het begin van deze blog. Nee, het is niet leuk als je kind dergelijk gedrag vertoont, maar het wel volkomen normaal. Vaak komt dit soort gedrag voort uit frustratie. Een bepaalde emotie die al van jongs af aan in het lichaam van kinderen geworteld zit. Dus ook al geneer je je als ouder wanneer dit wéér in die winkel, supermarkt of stad gebeurt: er is geen reden om je te schamen. Sterker nog: alle andere ouders zullen het herkennen. Maar oké: hoe ga je met deze uitdagende emoties om? Goed om te weten is dat frustratie jou/je kind in beweging brengt om iets te veranderen. Iets wat niet werkt. Soms kan dat een situatie (extern) zijn, maar soms is het nodig om zelf/iets in jezelf te veranderen (intern). Een emotie die sluimerend - en met flinke kracht - aanwezig is, die wordt geactiveerd als dat nodig is. Het is dus niet altijd nodig om de trigger (extern) aan te pakken. Soms ligt de kunst juist in het kunnen dealen met de frustratie (intern). Accepteren dat frustratie onderdeel is van het leven dus, en daar oké mee zijn.
Emoties beheren kun je leren… maar gaat ook natuurlijk
Bij een gemiddelde ontwikkeling leren kinderen om zichzelf te beheersen tussen de leeftijd van vijf en zeven jaar. Is je kind van zichzelf net even wat gevoeliger? Dan is dat vaak iets later, namelijk tussen de zeven en negen jaar. Gaan we kijken naar de hersenontwikkeling, dan is het dus - zoals hierboven ook al benoemd - volkomen normaal dat die zelfbeheersing nog niet ‘in eigen beheer’ is. Op het moment dat deze eigenschap zich gaat ontwikkelen, zullen kinderen impulsen stapje-voor-stapje beter onder controle hebben. Het resultaat is dat ze beter in staat zijn om keuzes te maken wanneer ze zich gefrustreerd voelen. Hun keuzes zullen minder geleid worden door emoties, en meer door rationeel denken.
Frustratie is oké, agressie niet
Over uitdagingen gesproken: wat doe jij eigenlijk, als de frustratie van je kind omslaat naar agressie? Het punt dat zo’n onschuldige driftbui ombuigt naar een schadelijke situatie voor zichzelf - en anderen? Vaak zien we dat ouders de neiging hebben om het kind heel actief te leren om anders te reageren. Maar… wist je dat dit zo’n situatie vaak alleen maar erger maakt? Als jij zo’n ontkennende reactie geeft, is de kans groot dat de frustratie bij je kind toeneemt (want: deze voelt zich niet begrepen). Kijken we naar de lange termijn, dan kan het zelfs zo zijn dat het kind geen of te weinig zelfbeheersing ontwikkelt rond deze emotie. Een klein tipje van de sluier dus - wat betreft de dingen die je beter niet kan doen. Je bent vást nieuwsgierig naar de complete reeks met better dont’s. Jij vraagt, ik lever. Komen ze!
8 x doe maar even lekker niet…
1. Strooien met dreigementen en straf
Als kinderen frustratie ervaren, loopt de emotiethermometer op. Met dreigementen en straf voeg je een extra dosis frustratie toe, waardoor de kans groot is dat je kind je gaat aanvallen (fysiek en/of mentaal). Kort gezegd: de escalatie wordt groter in plaats van kleiner. Ons grootste doel zou moeten zijn om de situatie te de-escaleren, waarmee we de frustratie en agressie laten afnemen. Het is belangrijk om te begrenzen én te zoeken naar een manier om de energie schadevrij de ruimte te geven. Voorbeelden:
Liever niet
Straffen: ”Jij gaat vanavond eerder naar bed”
Dreigen: “Als je zo doorgaat mag je niet meer gamen”
Time-out: “Ga maar even afkoelen op je kamer”
Ja, graag!
Zeggen wat niet oké is: “Benen zijn niet om te schoppen”
Zeggen wat wél kan: “Je kan stampen of springen om het eruit te gooien”
Behaviorisme vs. hechtingstheorie
Waar veel ouders bang voor zijn is dat het kind op deze manier beloond wordt voor onacceptabel gedrag. Of dat ze er makkelijk mee weg komen. Heel logisch als je het bekijkt vanuit het behaviorisme (gedragsbenadering), waarop veel opvoedkundige adviezen gebaseerd zijn. Als we het benaderen vanuit een ontwikkelings- en hechtingsperspectief kijken we juist verder dan gedrag. We hechten meer waarde aan het helpen bij het ontwikkelen van zelfbeheersing en het leren uiten van gevoelens op een fatsoenlijke manier.
Waardevol om te onthouden
Straffen en dreigen verhoogt de frustratie bij een kind. Lees: deze gaat ons niet zien als vriend, maar als tegenstander. De relatie komt daarmee onder druk te staan, terwijl juist die relatie nodig is om kinderen te helpen ontwikkelen. Yep, dat straffen zal jouw invloed op je kind juist doen laten afnemen. Precies wat we niét willen.
Aandachtspunt
Ook ná de driftbui kan je beter wegblijven van straffen. Hoewel er nog steeds gedacht wordt dat kinderen leren van straf - blijkt het tegenovergestelde waar. Wat kinderen wél nodig hebben na een driftbui? Hulp om te begrijpen wat ze voel(d)en, begrip over hun eigen handelen, dat je er bent om te helpen en dat je richting geeft over wat ze in zo’n situatie anders zouden kunnen doen. Als je toegang hebt tot het hart van je kind (deze heeft zijn/haar hart ‘gegeven’) zal ‘ie sneller geneigd zijn om jouw voorbeeld te volgen. Straffen? Helemaal niet nodig joh!
2. Jouw onmacht voelbaar maken voor je kind
Stel je voor, hè: je zit in een vliegtuig en er zijn problemen met de motor. Je merkt dat de spanning oploopt en hoort de gezagvoerder in paniek zeggen “Er zijn problemen met de motor van het vliegtuig, ik weet niet wat ik moet doen!”. Wat zou dat doen met je? Juist, je wordt onzeker en grote kans dat er een lading paniek bovenop komt (onveilig gevoel!). Je wil kunnen bouwen op iemand die weet wat er moet gebeuren. Iemand die zegt: “Er zijn problemen met de motor van het vliegtuig. We gaan doen wat nodig is en nemen jullie mee in elke stap. Heb vertrouwen, het komt goed!” Dus… welke gezagvoerder wil jij zijn? ;-)
Jouw uitstraling = alles
Als een kind gefrustreerd is helpt het niet om te zeggen “Ik heb geen idee wat ik met je aan moet”. Door dat te zeggen, geef je het kind de boodschap dat je zijn/haar gevoelens en emoties niet snapt. Dat voelt onveilig en maakt onzeker. Een kind zoekt naar iets om zich aan vast te houden. Probeer uit te stralen dat het goed komt. Misschien weet je nog niet hoe, maar je vindt een manier. En dát is jouw boodschap naar je kind. Jij kan dit!
3. Die frustratie (/andere emotie) stoïcijns de kop indrukken
Zoals eerder omschreven, zet frustratie aan om iets te veranderen - intern of extern. Is het onmogelijk om iets te veranderen aan de situatie? Dan vraagt dit om iets te veranderen in jezelf of je kind. Snappen dat de situatie onveranderlijk is dus - en je erbij neer te leggen dat het is zoals ’t is. Voor een kind kan dit betekenen dat deze accepteert dat ‘ie geen snoepje krijgt bijvoorbeeld. Voor de tiener dat die onvoldoende voor die toets van zoon/dochter toch echt géén voldoende wordt. En voor een volwassene dat zijn/haar kind nog een paar jaar langer nodig heeft om zijn emoties te kunnen reguleren. Als wij als ouders zeggen of laten merken dat de frustratie onzin is en niet gevoeld mag worden, zal het voor het kind veel moeilijker zijn om met de frustratie om te gaan. De frustratie op zichzelf is niet het probleem, wat het ingewikkeld maakt is wanneer een kind die frustratie nog niet beheerst en dus afreageert op anderen. Kinderen moeten frustratie kunnen ervaren en hulp krijgen om deze emotie te kanaliseren. Samen en stapje-voor-stapje dus.
Blik op de praktijk
Klinkt logisch, niet? Toch blijkt dit in de praktijk vaak een stuk lastiger. Het betekent namelijk dat je kind de ruimte nodig heeft, juíst op de momenten dat zijn/haar gedrag jou triggert. Denk aan een schreeuwende peuter, een stampende kleuter, een scheldend schoolkind of een tiener die zuchtend met z’n ogen rolt. Lukt het je om voorbij dit gedrag te kijken? Schouderklopje voor jou, want dan kijk je verder enkel de actie (= begrip)! Verwacht trouwens niet dat je dan helemaal geen frustratie meer ervaart. Die zal er vast zijn. Het is de kunst om naast je eigen frustratie ook een zorgende houding aan te nemen. Als je kind de zorg en empathie ervaart, is de kans groter dat aanvallende energie afneemt. Voelt je kind die empathie en zorg niet? Dan kan je rekenen op een frustratiebui die stúkken langer aanhoudt…. aan beide kanten dus.
Goed om te onthouden
Zoals aangegeven: kinderen tot vijf à zeven jaar (en gevoelige kinderen tot zeven à negen jaar) zijn nog niet in staat om zorgzaamheid en frustratie tegelijkertijd te ervaren. We kunnen tot die tijd nog geen (of zeer beperkte) impulscontrole verwachten. Waar het dan vooral op aankomt is onze eigen impulscontrole. Om kinderen te steunen tijdens de grote gevoelens waar ze doorheen gaan. Ondertussen geven we de hersenen de tijd en ruimte om zich verder te ontwikkelen. Helaas, dit kunnen we dus niet versnellen. Iets met ‘laat Moeder Natuur haar werk doen’. ;-)
4. “Hup, gooi al die frustratie er maar lekker onbegrensd uit”
Ja, de frustratie mag eruit gegooid worden. Nee, dat mag niet op zo’n onbegrensde manier dat het leidt tot onveilige situaties. Als volwassene ben je verantwoordelijk om het veilig te houden. Daarbij zul je rekening moeten houden met de omgeving. Soms vraagt de situatie om het kind mee te nemen naar een andere plek. Om ruimte te bieden aan alle emoties die eruit moeten. En hoe graag we ook zouden willen, vaak volgen kinderen niet uit zichzelf als je met hen de andere kant op wilt wandelen. Oppakken en meenemen dus. Niet heel vredig misschien, wel wat nodig is op zo’n moment. Het kan ook zo zijn dat je jouw kind vasthoudt, om te voorkomen dat de armen alle kanten op gaan zwaaien. Of je pakt speelgoed af, om te voorkomen dat het door de kamer vliegt. De intentie is om te voorkomen dat je kind of de omgeving gewond raakt - en is dus een verstandige. Pak de rol van leider. Bij veel frustratie heeft het kind iemand nodig die leidt, zorgt en begrenst. Yep, jij dus.
5. Gevoelens ‘bestrijden’ met rationele oplossingen
Als een kind veel frustratie voelt of een driftbui heeft, dan hebben rationele oplossingen weinig zin. Sterker nog, je kan lullen als Brugman, maar wat je dan ook uitlegt/leert/analyseert, het komt alles behalve aan. Waarom niet? Het deel van het brein dat daar verantwoordelijk is, staat op standje ‘offline’.
Wat geen zin heeft
Vragen: “Waarom doe je nou zo?”
Reminders geven: “We hebben dit al honderdduizend keer besproken!”
Maar wat dan wel?
Onthoud: we hoeven kinderen niet uit hun driftbui te praten. Wat we te doen hebben is hen contact te laten maken met de gevoelens die ze op dat moment ervaren. Hun verdriet, teleurstelling en andere emoties die ze hebben over de dingen die ze op dat moment niet veranderd krijgen. Even wegblijven van dat hoofd dus (logische oplossingen bedenken), dat komt later wel weer. Richt je op het raken van het hart. Daar ligt het antwoord.
6. Labels plakken en schaamte creëren
Uitspraken als ‘lieve kinderen slaan niet’, ‘waarom ben je altijd zo fel?’ of ‘doe niet zo moeilijk, wat ben je toch een aansteller’ zul je vast weleens gehoord (of gezegd) hebben. Pijnlijk, maar ik wil je toch meegeven dat dit soort taal de boodschap overbrengt dat er iets mis is met je kind. Wat kan helpen, is om de situatie om te draaien. Stel je bijvoorbeeld eens voor dat zoiets tegen jou gezegd wordt. Wat doet dat met je? Hoe zou jij je voelen? Je raadt al wat ik wil gaan zeggen. Blijf lekker weg van die labels, ze doen meer kwaad dan goed.
Tip: gedrag loskoppelen
Wat ook kan helpen is om het gedrag los te koppelen van het kind zelf. Hoe dat klinkt? “Oeh, je hebt zoveel frustratie in je lijf. Je voeten willen heel hard stampen op de grond”. Of “Aan je geschreeuw hoor ik dat je erg van streek bent”. Als je dit zegt, leer je je kind een koppeling te maken tussen het gevoel en de lichamelijke reactie. Bij herhaling zal deze leren aanvoelen wanneer de frustratie oploopt - voordat het de kans krijgt om te ontploffen. En het allermooiste? Je kind zal ervaren dat je ‘m met dit soort uitspraken wil helpen. Win-win!
7. “Niet huilen jij, da’s nergens voor nodig”
Deze uitspraak hierboven? Lekker voor je houden. Door te zeggen dat een kind niet mag huilen, zal de frustratie alleen maar toenemen en loop je het risico dat het doorslaat in agressie. Ook zeg je indirect dat tranen niet welkom zijn. Een kind krijgt dan niet de ruimte om kwetsbaar te zijn. Mooi voorbeeld: ken je de frustratierotonde toevallig al? Hierin wordt gevisualiseerd dat tranen vaak gepaard gaan met gevoelens van acceptatie en vergevingsgezindheid. Nee, dat wil niet zeggen dat je een kind moet dwingen tot huilen. Dit oprechte proces kan je namelijk onmogelijk forceren. Wat je wel kan doen? De weg voor tranen vrijmaken. Laten zien dat teleurstelling gevoeld mag worden, net zoals dat er gehuild mag worden.
8. De frustraties van je kind overschaduwen met jóuw frustraties
Ja, ik ben een groot voorstander van voorleven en het delen van je eigen gevoelens. Het authentiek kunnen zijn - en dat voorbeeld overdragen op je kind. Maar… timing is hierin wel key. Ervaart je kind veel frustratie? Dan wil je juist dat deze zo dicht mogelijk bij zijn/haar eigen gevoelens blijft. Ga je op dat moment jouw frustraties delen, dan haal je ze weg bij hun eigen emoties. Ze hebben het zelf nog niet op een rijtje en moeten dan plots met hun volledige aandacht naar jóuw frustratie. Lees: verwarring en overweldiging. Het is mooi als je jouw eigen gevoelens nog even voor je houdt, wetende dat hun eigen binnenwereld al ingewikkeld genoeg is. Praten over frustratie kan heel helpend zijn, maar wel op een gepast(e) manier en moment. want wat we niet willen, is dat de rol tussen ouder en kind omdraait. Wij moeten onze kinderen verzorgen en leiden - niet andersom.
Conclusie? Laten we niet ‘strijden’, maar ‘dansen’!
Zo, dat was een flinke waslijst met ‘nee’ en ‘niet’. Gelukkig ben ik de beroerdste niet en sluit ik met liefde met een ‘ja’ en ‘wel’ af. Da’s immers toch een stuk gezelliger. ;-) Natuurlijk heb je er stiekem al een hele hoop lessen uit kunnen halen, maar overkoepelend komt het eigenlijk op één ding neer: ruimte geven aan emotionele expressie. Laten we kinderen helpen om woorden te vinden die passen bij de gevoelens die ze ervaren. Daarnaast moge het duidelijk zijn dat we vaak geen controle hebben over kinderen. We kunnen hen niet beheersen (gelukkig maar! Eigenheid!). Wat we wél kunnen veranderen is de omstandigheden. Bijvoorbeeld door samen uit de situatie te stappen. Als we het hebben over frustratie, dan is het belangrijk dat we onze kinderen de ruimte geven om de onderliggende emoties te voelen, maar vooral te snappen. Het belangrijkste is dat we ervoor waken dat we het niet erger maken. Ook als een kind de aanval in wil zetten is het zaak om eerder met het kind te ‘dansen’ dan ‘strijden’. Want in het strijden staan we tegenover elkaar en is het ‘jij’ tegen ‘ik’. Gaan we dansen? Dan mogen wij leiden, zijn we er voor onze ‘danspartner’ en kunnen we deze opvangen als de pasjes even wat minder goed gaan (lees: verwarrend gevoelens). Wat zeg je ervan: ben je klaar om jullie ‘hechtingsdans’ te leiden? Beste beentje voor en voelen maar!
GevoelsRijke afsluiter: van alle emoties die er zijn blijkt frustratie voor velen erg ingewikkeld. Vaak omdat we het onvoldoende begrijpen - en simpelweg niet in het hoofd van de ander kunnen kijken. Eén ding is zeker: frustratie zet aan tot verandering. Of dat nu in jezelf is - of juist in de ander. Je kind (met frustratie) is tegelijkertijd ook weer een spiegel voor jezelf. Kinderen grootbrengen gaat nu eenmaal hand-in-hand met frustratie bij ouder en kind. Houd in gedachten dat wanneer je je kind en de uitdagende situatie niet kan veranderen, jij de verandering bent. Pas als leider jouw danspasjes aan, om zo samen een nieuwe flow met elkaar te vinden. Wedden dat het dansen vanuit daar opeens een stuk soepeler gaat?
Meer leren over emoties? Dat kan!